afb.
Meester met de rijksappel (werkzaam 's-Hertogenbosch 1493)Onder de voet van deze rijke, laatgotische kelk is in een inscriptie aangegeven wie de kelk heeft laten maken: 'Ghertrudis Beckers me fieri fecit-orate pro ea-anno domini 1493' (Gertrudis Beckers heeft mij laten maken, bid voor haar, in het jaar des heren 1493). Bovendien zijn in de onderzijde van de kelkvoet twee merkjes gegraveerd, een rijksappel als meesterteken en de bosboom als stadsmerk. De achtlobbige voet is aan de bovenzijde van fraai graveerwerk voorzien: de gekruisigde Christus, de heilige Clara, Johannes de Evangelist, Gertrudis, Barbara, Catharina, Franciscus, en Maria met het Kind op de maansikkel, waarbij een geknielde kloosterlinge. Deze biddende kloosterzuster is hier afgebeeld als de schenkster en opdrachtgeefster van de kelk, en is dus de op de onderzijde gememoreerde Gertrudis Beckers.Gertrudis Beckers was non in het Bossche klooster van de Clarissen. Deze zusters volgden de minder strenge leefregel van de heilige Clara, die in 1264 op voorstel van Bonaventura was doorgevoerd met goedkeuring van paus Urbanus IV. Deze Clarissen warden ook wel Rijke Claren genoemd, in tegenstelling tot de strenge tak de Arme Claren.
De iconografie van de voorstellingen op de kelkvoet levert weinig problemen op: Clara en Franciscus van Assisi zijn de ordepatronen, Johannes de Evangelist is stadspatroon en patroon van de Sint-Janskerk te 's-Hertogenbosch, Gertrudis is de naamheilige van de schenkster, Catharina en Barbara zijn de meest vereerde vrouwelijke heiligen van de late middeleeuwen.
De twee zilvermerken op de kelk, stadskeur en meesterteken, zijn niet als gebruikelijk gestempeld maar werden in de kelkvoet gegraveerd. Dit is hoogst uitzonderlijk, en slechts van een ander gegraveerd meesterteken zijn te Den Bosch nog enkele voorbeelden te noemen.1 De enige verklaring voor het gegraveerde stadsteken, in een periode dat er al geruime tijd met een stadsstempel werd gewerkt, zou kunnen zijn dat het stempel op het moment van keuring in 1493 niet bereikbaar ofwel beschadigd en nog niet vervangen was. De letter ter aanduiding van de verantwoordelijke keurmeesters die het betreffende stuk edelsmeedwerk op gehalte en kwaliteit hadden onderzocht, werd te 's-Hertogenbosch later, namelijk in 1503/'04, ingevoerd en ontbreekt hier nog.
Van de anonieme zilversmid die deze kelk heeft vervaardigd en die een rijksappel als meesterteken gebruikte, is mogelijk nog een werkstuk bewaard gebleven. Het Sint-Jorisgilde te Deurne bezit een zilveren koningsvogel die van rond 1500 dateert en die zich ruim vijftien jaar geleden, helaas, in uiterst slechte toestand bevond en daarom ingrijpend is gerestaureerd. Bij deze restauratie werd onder meer de vlakke rugplaat van de vogel geheel vernieuwd, waarbij het restant van de oude achterzijde met de beide merken verloren is gegaan. Door Jolles zijn in 1933 deze merken omschreven als de bosboom voor 's-Hertogenbosch en een rijksappel als meesterteken, hetgeen dus exact overeenkomt met de merken op de kelk. Of deze merken van de koningsvogel gestempeld dan wel gegraveerd waren, is waarschijnlijk nooit meer te achterhalen.2
De kelk van Gertrudis Beckers heeft waarschijnlijk pas in 1650 's-Hertogenbosch verlaten toen de Clarissen, die als vrouwelijke religieuzen in 1629 binnen de stad mochten blijven wonen, alsaog besloten zich elders te vesrigen. Op 2 februari 1650 kregen ze van de Staten toestemming om met behoud van al hun bezit, uitgezonderd het Bossche kloostergebouw, te vertrekken. Op 18 maart 1650 gingen de zusters Clarissen onder abdis Elisabeth Angela Dachverlies, met de gestelde voorwaarden akkoord en in 1654 vestigden ze zich te Mechelen. Hun klooster aldaar werd in de late achttiende eeuw onder het bewind van keizer Joseph ll ontbonden.3 De kelk zal toen zijn verkocht, evenals de overige bezittingen.4
| 133 |
Noten | |
1. | 's-Hertogenbosch 1985, p. 175-176 cat. 31. |
2. | Jolles 1933, p. 90-91; 's-Hertogenbosch 1964, p. 22 cat. Z 28. |
3. | Schutjes 1870-'76, IV p. 461-466 |
4. | Zie cat. 194. |
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 172 (nr. 102)
A.M. Koldeweij, Zilver uit 's-Hertogenbosch (1985) 175-176